Ik ben wakker heel vroeg : om half zes dinsdag en donderdag, en zes de andere tagen.
Dinsdag en donderdag sta ik op om zes uur en de tanden poets. Ik maak ontbijt om half zeven. Ik ga werken met de fiets um zeven.
Ik lunch om half een en ik ga naar huis um vijf uur. Ik slaap um negen uur.
1